Ze zijn dunner gezaaid dan vroeger, maar ze bestaan nog: brandweerfamilies. Lisanne van Rossen (27) uit Dirkshorn weet er alles van. Haar opa was brandweerman, haar vader en oom zitten bij de brandweer en toen ze haar huidige levenspartner Joep tegen het lijf liep, bleek die ook brandweerman.
“Ik ben geboren en getogen in Callantsoog en opgegroeid tussen brandweermannen en met brandweerverhalen. Als klein kind luisterde ik naar de scanner en als er dan een brand was, dan racete ik er op mijn fiets achteraan. De aantrekkingskracht was enorm en is altijd gebleven. Toen ik negentien jaar was, ben ik begonnen met de manschapsopleiding. Op de zaterdag, zodat ik die in een jaar kon doen.”
“En toen kwam ik Joep tegen. Niet bij de brandweer, daar had ik hem nooit gezien. Hij komt ook uit een brandweerfamilie: zijn vader zat er destijds nog bij en zijn broer is ook brandweerman. Toen we in Dirkshorn gingen samenwonen – hij komt daarvandaan – zaten we samen op de uitruk. Dat doen we nog steeds, maar niet meer tegelijkertijd. We hebben een zoontje van anderhalf jaar en passen om de beurt op.”
“Door mijn werk als brandweerkundig centralist bij de meldkamer Noord-Holland werk ik veel op onregelmatige tijden en ben ik overdag regelmatig vrij. Voor de post in Dirkshorn is dat laatste een groot voordeel, want ik kan de ploeg dan aanvullen. De bezetting is overdag vaak krapper dan ’s avonds.”
“Ik vind het heerlijk bij de brandweer. Het is no-nonsense en hands-on: mouwen opstropen en gaan. Als de omstandigheden erom vragen is de communicatie heel direct. Erover praten doen we achteraf, als we terug zijn en samen stoom afblazen. Want dat is de brandweer óók: je bent een team, een familie. Het is heel sociaal. Na een inzet maar ook bijvoorbeeld na de oefenavond zitten en kletsen we samen na. Er is een barbecue, een kerstborrel. Het is een gemeenschap in het klein.”
“Ik vind het heerlijk bij de brandweer: het is mouwen opstropen en gaan”
“Als je me vraagt naar inzetten die diepe indruk hebben gemaakt, zijn dat er twee. Een was een verkeersongeval met een dode en een zwaargewonde. Ik zat toen samen met mijn vader op de uitruk, wat heel speciaal voelde. Het andere incident was een brand in een appartement. Een van de bewoners was naar buiten, de ander nog niet. Binnen stond het vol rook. Op een gegeven moment voelde ik iets bij mijn voet. Dat was het slachtoffer, buiten westen geraakt door de rook. Hij heeft het overleefd.”
“Het helpen van mensen is heel bijzonder. Ik heb eerst in de zorg gewerkt. Daar had ik te maken met zwaar dementerenden. Mensen aan het einde van hun leven. Dat gaf een machteloos gevoel, want ze gingen dood en ik kon er niets aan doen. Bij de brandweer kan ik er alles aan doen. Dat maakt het extra speciaal.”