Leren van het Spaanse vuur

25 november 2025
Door regio: Fryslan

De aandacht voor natuurbrandbestrijding groeit snel. Veiligheidsregio’s investeren niet alleen in nieuw materieel, ook in kennis. Zo mocht vrijwilliger en medewerker Materieelbeheer Henry Slagter uit Noordwolde afgelopen zomer in Spanje leren van zeer ervaren brandweerlieden. Tweeënhalve week draaide hij mee met de Bombeiros Forestais in Galicië. “Het was hard werken, maar ontzettend leerzaam.”

Ook bij Veiligheidsregio Fryslân staat natuurbrandbeheersing hoog op de agenda. Er zijn CCFM-voertuigen aangeschaft, net als rugzaksets met lange lijnen. Daarnaast volgen vanaf 2027 terreinvaardige 4×4 tankautospuiten. “Goed materieel is belangrijk, maar kennis net zo goed”, zegt Henry.

Rook en gebrul

Als lid van de kerngroep Natuurbrand kreeg hij via een Europese uitwisseling de kans om mee te lopen in de Spaanse regio Galicië. Die greep hij met beide handen aan. Zeker met de woorden van Henk Schuijn, oud-collega en adviseur natuurbrandbeheersing, in z’n achterhoofd: “Als je ooit de gelegenheid krijgt, ga naar het buitenland. Daar zie je natuurbranden op een heel andere schaal én daar leer je pas echt.” Dat klopte. Rook, vuur, gebrul van helikopters boven je en bulldozers die stoplijnen trekken. Henry: “Het leek soms meer op een oorlogsfilm dan op een brandweerinzet: indrukwekkend om mee te maken.”

Back to basics

Overigens begon het Spaanse avontuur dichter bij huis. De twintig deelnemers aan de uitwisseling, afkomstig uit alle delen van Nederland, volgden eerst twee scholingsdagen in Zeist en Loenen. “Vegetatiekennis, brandverloop, straalpijpvoering: we gingen echt terug naar de basis”, vertelt Henry. “Ook deden we veel aan teambuilding. Je bent samen ruim twee weken op pad, dan is het goed om elkaar wat beter te kennen.”

Na de voorbereiding vertrok de groep naar Spanje: eerst met het vliegtuig naar Madrid, daarna met de hogesnelheidstrein naar Ourense. Dat de ploeg voldoende praktijkervaring zou opdoen, werd onderweg wel duidelijk. “Vanuit de trein zagen wij de rookpluimen al. In Galicië, een gebied zo groot als België, is de ‘brandzekerheid’ van juli tot ver in het najaar hoog.”

Handgereedschap

In Spanje ging de training verder op het oefencentrum in Allariz, in het zuiden van Galicië. Daar kregen de deelnemers niet alleen theorie, maar vooral ook praktische instructies. “Wij zijn bijvoorbeeld gewend om slangen op te rollen, daar wikkelen ze de slangen in een achtje’, aldus Henry. ‘Die gooi je dan over je schouder en zo loop je veel makkelijker het terrein in.” Ook het gebruik van handgereedschap hoort bij de Spaanse routine. “Ze werken veel met handgereedschappen om stoplijnen in de vegetatie te maken. De Pulaski [een combinatie van bijl en hak, ideaal om struiken en wortels te kappen], Gorgui [een Spaans-ontwikkelde kruising tussen bijl en schoffel, waarmee je snel vegetatie kunt verwijderen] en McLeod [een zware hark met een snijvlak, bedoeld om de laatste laag brandbaar materiaal van de minerale grond te schrapen] zijn daarom vaste onderdelen in hun basisuitrusting. Je moet wel weten welk stuk je wanneer pakt.”

Versnellinkje lager

Na de scholing volgde het echte werk. Henry: “In de ochtenden kregen we training of deden we een werkbezoek, na de lunch gingen we het veld in. Al op de tweede dag werden we ingezet bij een brand van 150 hectare. Daar werden we met pick-ups naartoe gereden. Onze commandant Martín zette ons niet op de kop van de brand, maar aan de flanken.” Toch was het werken aan de brandrand ook pittig. “In 35 graden een brand bestrijden vraagt veel. Nederlanders zijn gewend om stevig door te werken. Daar leerden we juist om een paar versnellinkjes lager te schakelen. Spaans spreek ik nauwelijks, ‘tranquilo, tranquilo’ kan ik inmiddels dromen. Dat moet ook: anders houd je een inzet van tien uur niet vol.”

Regie vanuit de lucht

In Galicië begint elke natuurbrandbestrijding met één simpel uitgangspunt: eerst overzicht creëren. “Bij ieder incident stijgt er meteen een helikopter op die alle grondploegen, blusheli’s en vliegtuigen aanstuurt”, vertelt Henry. “Zo weet iedereen waar het brandt, wat er brandt en waar het vuur naartoe gaat.” Dat luchtbeeld bepaalt alles. De commandant kiest meestal voor indammen in plaats van alles uitmaken. “In Nederland gooien wij het liefst overal water op”, zegt Henry. “Daar leer je: het draait om de rand. Breek de voortgang van de brand, dan hou je hem onder controle. Alleen bij dreiging voor dorpen of overslag krijgt de kern aandacht.”

De aanpak is indrukwekkend en intensief. Handcrews hakken stoplijnen met bijlen en harken, andere ploegen houden met dunne slangen de randen nat. Bulldozers vreten zich door de vegetatie, shovels trekken lijnen door het terrein. En vanuit de lucht wordt een constante nevel van water over de rand gelegd. “Als er een sirene klinkt, weet je: nu komt er een lading water naar beneden.”

Veilig werken in berggebied

Het grootste risico voor de Bombeiros Forestais is insluiting. De Spanjaarden zijn daar uiterst alert op. Henry: “In Galicië zijn de oppervlakten enorm. Zonder dat je het door hebt kun je dan ingesloten raken. In het verleden zijn hierbij brandweermensen omgekomen. Daarom hebben ze altijd een look-out op een hoog punt. En ploegen staan via portofoons met locatiemeldingen continu met elkaar in contact.’ Daarnaast is het ook in het veld een kwestie van alert zijn. ‘Met handgereedschap werk je minimaal anderhalve meter uit elkaar. Om te voorkomen dat je per ongeluk op elkaar inslaat met een bijl. En in rotsachtig terrein kun je zomaar struikelen: daar moet je continu om denken.”

Leren voor Nederland

Wat Henry sowieso meeneemt? “Dat effectieve natuurbrandbestrijding begint bij overzicht. In Spanje doen ze dat met helikopters. Dat is voor ons minder geschikt, maar wij hebben wel drones. Droneteams kunnen echt een verschil maken bij natuurbrandbestrijding.” Ook waterdiscipline is een aandachtspunt. “Daar gebruiken ze dunnere slangen en kleinere hoeveelheden water. Het water richten ze vooral op de randen, zo spring je efficiënter met water om. Daarnaast is vegetatiekennis belangrijk. Een loofbos remt, naaldbomen versnellen en oliehoudende planten zoals eucalyptus zijn een bron van vliegvuur. Dat moet je meenemen in je besluitvorming.”

Niet alles wat Henry in Galicië zag, past één op één in Nederland. “Daar hebben ze in de heuvels bijna tweehonderd camera’s die dag en nacht het landschap bewaken. Ze werken zelfs al met AI-beeldherkenning om branden te detecteren. Maar ik zie bij ons niet zo snel tientallen camera’s in een natuurgebied verschijnen. Voor ons is preventief werken met satelliet- en dronebeelden realistischer.”

Tijd voor forelvissen

Lekker, twee weken naar Spanje! Die opmerking kreeg Henry vaak te horen. Maar wie denkt dat het een snoepreisje was, vergist zich. Lange dagen, hitte en zwaar werk bepaalden het ritme. Toch was er af en toe ruimte voor ontspanning. “Met een collega heb ik een hengeltje geworpen in een stuwmeer. Dikke forellen ving je daar. De Spanjaarden nemen die mee voor op de barbecue, wij hebben ze netjes teruggezet. Dat vonden zij dan weer bijzonder.”

Specialisten natuurbrandbestrijding

In Spanje is de brandweer anders georganiseerd dan bij ons. Henry: “Wij zijn een soort duizenddingendoekje. Van woningbrand, waterongeval tot gevaarlijke stoffen: in Nederland doen we alles. In Spanje is er een onderscheid tussen de civiele brandweer die de dorpen en de steden doet en de Bombeiros Forestais: de bosbrandweer. Die houdt zich maar met één ding bezig: natuurbrandbestrijding. Dat moet ook; door toenemende droogte én menselijk handelen hebben ze daar hun handen vol aan natuurbranden.”

 

Tekst: Bert Kobus

Beeld: collectie Henry Slagter

 

Stel een vraag
Sluit stel een vraag box