Communicatiemedewerker Suzanne loopt voor het eerst de PPMO-test en dat was even ‘schrikken’.
Ik sta bovenaan de trap van de slangentoren en heb net zes trappen beklommen in een achterlijk tempo. Klimmen met ademlucht gaat nog, maar twintig kilo extra ballast op je rug, is wel een dingetje. Tot en met trap drie dacht ik: “Als we zo doorgaan, red ik het”, maar na trap vier beginnen de bovenbenen te branden. En mijn rug. En m’n longen.
Terwijl ik heel erg mijn best doe om mijn bammetjes met kaas en het glaasje melk van vanochtend binnen te houden slaat PPMO-testleider Emiel de Vries me op de schouders. “Met een seconde over, heb je de test binnen de tijd gehaald. Goed gedaan!” lacht hij. De kleine aarzeling halverwege ziet hij door de vingers, ik liep net op tijd door en hield me gelukkig niet vast aan de reling.
Deze ‘marteling’ is voor iedere brandweerman- of vrouw verplicht. Hoe vaak je hem moet doen ligt aan je leeftijd, maar het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek komt hoe dan ook op je pad. Ik werk op kantoor en doe de test omdat ik nieuwsgierig ben, maar voor veel mensen is dit verplichte kost.
De PPMO-test bestaat uit een medische keuring en een traplooptest. Daarnaast loop je een speciaal parcours met nagebootste werksituaties zoals het verslepen van een slachtoffer en het klimmen op een ladder met bepakking. De tests moet je binnen een bepaalde tijd afronden, waarbij je het uitruktenue en ademlucht draagt. Sinds 2015 moeten alle vrijwilligers en beroepskrachten van Brandweer Groningen deze PPMO ondergaan en de normering is landelijk bepaald.
Volgens teamleider Brandweerzorg Ingrid van Elst is het een belangrijke test: “Het brandweervak brengt veel risico’s met zich mee. Daarom is een goede conditie van levensbelang. Zodat je je werk naar behoren kunt uitoefenen en je geen gevaar vormt voor jezelf, je collega’s en de slachtoffers die je moet redden.” Hoewel volgens Ingrid de oefeningen -als je over een gezond lichaam beschikt- goed te doen zijn merkt ze dat veel mensen erg opzien tegen de test. En dat snap ik wel.
Ik zit opgevouwen in een plastic hok. Knieën tot aan m’n neus en een straalpijp in mijn handen. Hurkend ga ik door een tunnel en ik mag niet leunen tegen de zijkanten of de grond raken met mijn knieën. Ik houd net op tijd mijn balans en weet me door dat doorzichtige gevaarte heen te persen. Ik stik bijna omdat ik veel te diep ademhaal in mijn ademluchtmasker en er voor mijn gevoel te weinig lucht meekomt. Wat een rothouding. En dan heb ik nog mazzel met mijn 1 meter 68. Je zou maar twee meter zijn. Wat een gehannes is het dan.
Emiel herkent mijn ergernis. Veel mensen schijnen deze oefening echt een ramp te vinden. Helaas merkt hij ook nog wat anders: “Er gaan wel eens geruchten dat de PPMO er is om mensen te straffen omdat ze te zwaar zouden zijn of omdat ze een slechte conditie zouden hebben. Maar dat is absoluut niet waar”, zegt hij. “Ik snap heel goed dat je teleurgesteld bent als je de PPMO-test niet haalt. Maar dat heeft een reden, namelijk dat je niet fit genoeg bent. En precies daarmee kunnen we de mensen ook weer helpen. Trainingsprogramma’s op maat bijvoorbeeld. Of het oefenen van de PPMO-baan.”
Als het aan Ingrid ligt komen daar zelfs nog meer mogelijkheden bij. Het liefst zou ze een diëtist aan Veiligheidsregio Groningen koppelen. Nu worden medewerkers die hier behoefte aan hebben via de huisarts doorgestuurd. “Dan ben je ze kwijt. Hoe mooi zou het zijn als dat gewoon via ons geregeld kan worden.”
Maar ze wil meer. Ingrid legt uit dat er een pilot loopt waarin collega’s met hun ploeg een avond vol sporttips en voedingsadviezen kunnen organiseren. “Dat is hartstikke leuk. Je moet het zien als een soort oefenavond waarin teambuilding, sporten en voeding centraal staan.”
Emiel vult aan: “De collega’s van Veiligheidsregio Fryslân doen dit al en we nemen het idee graag over. Deze avond kan dan de verplichte fittest bijvoorbeeld vervangen en is een goede voorbereiding op de PPMO.”
Ook ik heb hier wel oren naar. Wat is er nou mooier dan met je collega’s lekker sporten en werken aan een gezond lijf? Voor nu kan ik nog een ronde mee. Naast de trappentest, ben ik ook geslaagd voor de hindernisbaan. Ruim binnen de tijd beukte ik als laatste onderdeel tien ballen met een ijzeren stok omhoog tegen een soort basket aan. Emiel is trots op me. En ook al mocht ik het dan een keer ‘voor de leuk’ ervaren, dat gevoel is te gek. Uitgeteld loop ik terug naar kantoor, er ligt nog een broodje kaas op me te wachten en een glaasje melk kan ik ook wel waarderen. Maar nu eerst douchen!
Dit verhaal verscheen ook in GRIP, het personeelsmagazine voor medewerkers van Veiligheidsregio Groningen, editie 18/08.23