Bepalen effectgebied zorgt voor inzicht en eenduidige informatie

Op een warme zomerse dag vaart een binnenvaarttanker tegen een pijler van een brug aan. Eén van de tanks scheurt en binnen enkele minuten komt de inhoud van 8000 m3 toxisch product in de rivier. Beschikbare ‘Oilbooms’ liggen elders en kunnen pas laat worden ingezet. Het toxische product drijft op het water en trekt langzaam van midden Nederland richting de Noordzee. Het product heeft een hoge dampspanning en de vrijkomende damp verspreidt zich over bijna de helft van Nederland waarin veel stedelijke gebieden liggen. De lage windsnelheid zorgt ervoor dat er gedurende een halve dag een groot effectgebied aanwezig is waardoor de maatschappij volledig ontregeld is en er zeer veel klachten zijn.

De regio waar het incident plaatsvindt zet direct verkenningseenheden in om het effectgebied in kaart te brengen. Zij waarschuwen de buurregio’s, Defensie en het RIVM voor monstername, modellering en extra meetcapaciteit. Een dergelijk incident vereist een goede coördinatie van ingezette meet- en verkenningseenheden. Coördinatie is nodig om de informatie van meetresultaten en klachten in het effectgebied goed inzichtelijk te krijgen en om eenzelfde duiding te geven aan deze resultaten. Het is belangrijk dat bewoners en bedrijven eenduidig en snel geïnformeerd worden over het effectgebied, handelings-perspectieven en gezondheidsrisico’s.

Doel

Het doel van dit onderdeel is het organiseren en optimaliseren van de samenwerking tussen regio’s en externe partijen – waaronder Defensie en RIVM – bij grootschalige en specialistische incidenten. Het betreft incidenten waarbij het noodzakelijk is om de effecten van de vrijgekomen gevaarlijke stoffen te meten en te bepalen. Deze informatie levert input op voor het treffen van maatregelen om de bevolking te beschermen.

Waarom

Uit evaluatie van meerdere grootschalige en complexe incidenten zoals de brand bij Chemiepack in Moerdijk blijkt de behoefte aan coördinatie en regie op het totale meetplanproces bij dit soort incidenten. Dit speelt vooral wanneer er meerdere veiligheidsregio’s en/of externe partners bij een incident betrokken zijn.

Wat

Tijdens een incident zoals hierboven is aangegeven verricht de brandweer samen met externe partijen metingen om het effectgebied te bepalen. Externe partijen zijn bijvoorbeeld defensie met de CBRN-responseenheid en het RIVM met de Milieu-ongevallendienst. Door het effectief en efficiënt inzetten van de bestaande vakkennis en middelen verbetert de beeldvorming van de risico’s voor de bevolking en daarmee de informatieverstrekking en de (snelheid ervan) van het bevoegd gezag naar de bevolking, hulpverleners en bedrijven.

Hoe

Kennis en middelen

Functionarissen zoals de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en de Coördinator Verkenningseenheden (CVE) zijn soms onvoldoende bekend met de mogelijkheden van kennis en middelen die ketenpartners kunnen bieden bij het bepalen van een effectgebied. Om inzicht te geven welke partijen op welk moment een bijdrage kunnen leveren, is het meetplanproces nader uitgewerkt. Daarbij is aandacht besteed aan de meetstrategie, de tactiek en welke taken/processen de verschillende diensten uitvoeren.

De middelen en kennis die externe partijen kunnen leveren zijn in tabellen opgenomen. De informatie is gelinkt aan scenario’s en stofgroepen. Hierbij is een relatie gelegd met de informatie die een AGS of CVE voor haar werkzaamheden nodig heeft. Deze informatie wordt geborgd in de Backoffice IBGS en de app ‘Incident’ van het RIVM. Daarnaast wordt afstemming gezocht met het project dat een databank voor logistiek en ondersteuning opzet.

Coördinatie en regie

Er is een regiemodel opgesteld voor samenwerking bij een incident met een effectgebied dat zich over meerdere regio’s uitspreidt.

´Ons projectteam bestaat uit deelnemers van verschillende regio’s, RIVM, Defensie en GAGS-en. Deze samenstelling zorgt ervoor dat we vanuit een breed perspectief dit probleem benaderen. Het is een positieve groep met veel inhoudelijke kennis die de noodzaak van samenwerking bij complexe incidenten belangrijk vindt en graag toewerkt naar een verbeterde en efficiëntere organisatie. De stip op de horizon hebben we al bepaald met het projectplan. Kennis en middelen, coördinatie en regie en de meetstrategie zijn de pijlers. We streven naar een verbeterde samenwerking door middel van het laten vastleggen van een convenant tussen de verschillende partijen. Op deze manier willen we regionaal en landelijk met de verschillende externe partijen beter voorbereid te zijn op een incident zoals Chemie-Pack.´

Edwin de Maat
Stel een vraag
Sluit stel een vraag box