’s Nachts staan mijn slippers bij de voordeur en liggen de autosleutels klaar’
‘Ik ben met het brandweervirus besmet door mijn vroegere buurman. Ik was 5 jaar toen hij bij de brandweer ging. Als de pieper ging rende hij op sloffen dwars door onze tuin naar zijn auto. Soms kwam hij terug op één slof en was de andere in de hectiek ergens achtergebleven. Hij vertelde altijd mooie verhalen over wat hij meemaakte. Toen ging het bij mij ook kriebelen. Inmiddels zit ik alweer bijna 12,5 jaar bij de brandweer en ga ik samen met mijn vroegere buurman op uitruk. Het is dankbaar werk, ik vind het fijn om iets voor mijn medemens te kunnen betekenen. Als we met elkaar een woningbrand snel onder controle weten te krijgen en de schade valt mee, voelt dat goed.’
‘Naast manschap ben ik chauffeur-pompbediende, hoogwerkerspecialist, verkenner gevaarlijke stoffen en oefenleider. Dat zijn extra taken die ik erbij doe. De opleidingen hiervoor doe je in de avonduren en kosten relatief weinig tijd. Ik werd ervoor gevraagd, en heb ja gezegd. We moeten het hier toch met elkaar doen. Het team is heel belangrijk. Als je bij de brandweer gaat moet je echt een teamplayer zijn. Met elkaar moet je de klus klaren, je moet elkaar blind kunnen vertrouwen.’
‘Mijn situatie is wel een beetje bijzonder, want mijn werkgever zit ook bij de brandweer. Ik werk fulltime bij een autobedrijf als verkoper. Als de pieper gaat kijken Kees en ik elkaar aan: ga jij of ga ik? Dan hangt het er even vanaf voor wie het op dat moment het beste uitkomt om weg te gaan. Overdag gaan we dus nooit samen, maar ’s avonds of ’s nachts kan dat wel. Als wij samen een inzet hebben, dan loopt het gesmeerd. We zijn inmiddels zo goed op elkaar ingespeeld. Overdag is Kees mijn werkgever, maar ’s avonds en ’s nachts zijn we brandweermaatjes.’
‘Mijn vrouw heeft haar werk aan huis, en is ’s avonds altijd thuis. Daardoor kan ik weg als de pieper gaat. Voor mijn dochter van 6 is dat al heel gewoon. Ze zegt zelfs dat ze later ook bij de brandweer gaat. Mijn zoon van 1 schrikt nog wel eens als de pieper gaat. Als gezin zijn we er inmiddels helemaal op ingespeeld. Als ik dienst heb, zorgen we dat ik nooit alleen thuis ben met de kinderen. Voor mij is het na zoveel jaren helemaal gewoon geworden dat ik altijd paraat sta. Als ik ’s avonds naar bed ga zet ik mijn slippers bij de voordeur en leg ik de autosleutel en mijn kleren klaar. Anders sta ik ’s nachts in de wasmand te graaien. Gelukkig komt dat bijna nooit meer voor. De eerste jaren moest ik wel eens zoeken naar de autosleutel, maar inmiddels heeft hij een vaste plek. Het zit in mijn systeem, brandweerman zijn.’